Natte plakkerige aarde en dauwend ochtendgroen
Eerste paddestoeltjes in het vochtige bos
Eerste blaadjes die van de bomen vallen
Licht mistige ochtend
Dramatisch wolkendek
Waar de eerste zonnestralen
Zich een weg door zoeken
Ezels op een veld
Vlindertjes die fladderen
In de frisse, vochtig geurende ochtendlucht
Lage buikpijn trekt mij nog meer naar beneden
Nog meer de Aarde in
En maakt mij stil
Tijd voor bezinning en rust, verstilling
Vanuit de stilte diep vanbinnen
Woorden die niet weerklinken
Stille woorden
Die slechts gehoord worden door die stilte
Waaruit en waarin alles is
Stille en onmerkbare ontmoeting …
Bloed stroomt naar de bron
Diep, dieper, diepst
Trekt mij mee naar beneden
Daar bij de oorsprong
Een diepe donkere en tegelijk heldere ruimte
Van stilte
Leegte
Volte
Een gevoel van vreemde geborgenheid
In die onpeilbare diepte
Eerste tekenen van herfst
Al lijkt het nog volop te zomeren
Toch zijn de tekenen herkenbaar
Vanbuiten en vanbinnen
De ramen en deuren staan nog open
Naar buiten gericht
Maar tegelijkertijd
Wordt er onmiskenbaar naar binnen getrokken
Herfst kondigt zich nu al discreet aan
Als de tijd bij uitstek om naar binnen te gaan …
“En jij, wanneer begin jij aan die lange reis naar binnen” (Rumi),
Lijkt het ons te willen zeggen … als een uitnodiging …
Katy Pylyser 23-08-2013